donderdag 8 december 2011

Het allerhoogste en het onuitsprekelijke

No Mind
Niet-denken
Het allerhoogste en het onuitsprekelijke

De toestand van niet-denken is de toestand van het goddelijke. God is niet een gedachte maar de beleving van niet in gedachte zijn. Het is niet een denkconcept, het is het uiteenspatten van het denken als het geen concepten meer heeft. Het is niet een ding dat je kunt zien; het is het vermogen zelf om te zien. Het is niet wat gezien wordt maar degene die ziet. Het zijn niet de wolken die zich samenpakken aan de hemel maar de hemel zelf wanneer er geen wolken zijn. Het is die lege hemel.
Als de aandacht zich niet op iets richt, wanneer er niets te zien valt, niets te denken, alom niets dan leegte, dan keer je tot jezelf terug. Je hoeft nergens meer naartoe -- je ontspant je in wat je bron is en die bron is God.
Niet-denken is de weg naar God.
In je diepste wezen ben je niets anders dan de innerlijke hemel. De hemel is leeg maar het is die lege hemel die alles inhoudt, de hele schepping, de zon, de maan, de sterren, de aarde, de planeten. Het is de lege hemel die dit alles mogelijk maakt. Het is de lege hemel die de achtergrond is waaruit alles wat bestaat te voorschijn komt. De dingen komen en gaan, maar de hemel blijft dezelfde.
Precies zo heb jij een innerlijke hemel, die ook leeg is. Wolken komen en gaan, planeten worden geboren en verdwijnen, sterren verschijnen en sterven, en bij dit alles blijft de innerlijke hemel dezelfde, onberoerd, onaangetast, onbeschadigd. We noemen die innerlijke hemel sakshin, de getuige, en dat is het enige waar het meditatie om te doen is.
Ga die innerlijke hemel binnen en geniet ervan. Maar onthoud dit: alles wat je ziet, bén je niet. Zie je gedachten, dan ben je geen gedachten. Zie je gevoelens, dan ben je geen gevoelens. Zie je je dromen, verlangens, herinneringen, fantasieën, projecties, weet dan dat je die niet bent. Blijf alles uitsluiten wat je kunt zien. Dan zal op zekere dag dat geweldige moment aanbreken, het belangrijkste moment van je leven, dat er niets meer uit te sluiten valt. Al het geziene is verdwenen en alleen de ziener is over. Die ziener is de lege hemel.
Wie dit weet kent geen angst meer, wie dit weet is louter liefde. Wie dit weet is God, is onsterfelijk.
Het is onmogelijk om de hemel te bevuilen, er sporen of merktekens in achter te laten. We kunnen iets in de waterspiegel schrijven maar we hebben het nog niet geschreven of het is alweer weg; beitel je daarentegen een tekst in steen, dan houdt hij het wel een paar duizend jaar. Je kunt geen zinnen in het uitspansel schrijven, dus kunnen ze ook niet verdwijnen. Begrijp alsjeblieft het verschil. Je kunt geen zinnen in het uitspansel schrijven maar ik kan wel mijn vinger langs de hemel laten gaan: de vinger gaat er dan langs maar er wordt geen regel geschreven en de vraag of de regel verdwijnt of niet komt dan niet aan de orde.
Op de dag dat iemand het denken achter zich laat, als het bewustzijn het denken overstijgt, zal hij merken dat de ziel, net als de hemel, volkomen onbeschreven is. Ze is eeuwig zuiver, eeuwig verlicht, ze is nooit door iets verontreinigd.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten